Boek Van den Dikkenberg (7): paragraaf 22.5 (5)


 

Out-of-place’ fossielen

Van den Dikkenberg omschrijft ‘out-of-place’ fossielen als volgt: “Andere fossielen bevinden zich op een verkeerde plaats in de geologisch kolom. Ze worden ‘out-of-place’ genoemd.”

Hiervan geeft Van den Dikkenberg 13 voorbeelden. De voorbeelden zijn nogal gemengd van aard, en ik zal ze behandelen onder vijf topics.

Topic 2 ‘Why are there still monkeys?’

Topic 3 ‘Hoe zo, out-of-order’’?

Topic 4 ‘Een boom heeft een stam en een kroon’

Topic 5 ‘Een konijn in het Precambrium

Topic 6 ‘Ratjetoe’



Topic 4. Een boom heeft een stam en een kroon

Bij een aantal van de fossielen die Van den Dikkenberg omschrijft als ‘out-of-place’ gaat het om eerdere vormen van nu bestaande groepen, in aardlagen waarin nu bestaande vormen van deze nu bestaande groepen niet voorkomen. Het gaat om voorbeeld 2 (stuifmeel van bloemplanten van 247 miljoen jaar geleden), voorbeeld 8 (eend), voorbeeld 10 (vogelbekdieren) en voorbeeld 14 (agnatha in het Cambrium).


Eerdere vormen van nu bestaande groepen soorten zijn niet ‘out-of-place’: ze zijn alleen eerder. Nu bestaande groepen hebben een geschiedenis – en daar horen eerdere vormen bij.

Als Van den Dikkenberg bekend zou zijn geweest met de termen ‘kroongroep’ en ‘stamgroep’ (‘crown group’ and ‘stem group’) had hij beseft dat er hier niets vreemds is. Bij indelen verschijnen de kroongroep en de stamgroep.

Neem de placentale roofdieren. Er is een definiërend kenmerk voor de groep, de knipkiezen: de achterste valse kies boven, P4, en de eerste ware kies beneden, m1, vormen de knipkiezen. Dit kenmerk is bruikbaar voor alle soorten, nu levende en uitgestorven. Daarna gaan we indelen, op alle kenmerken. Indelen is een statistische bewerking, de best bijpassende indeling zoeken en een indeling maken smokkelt geen evolutie naar binnen.

Het blijkt dat alle nu levende soorten placentale roofdieren bij een van twee groepen horen, de Feliformia en de Caniformia. (voor welke families in elke groep horen zie ( https://evolutiebiologie.blogspot.com/2010/10/leven-als-kat-en-hond.html) Sommige fossiele roofdiersoorten horen bij een familie met ook nu nog levende soorten, zoals de sabeltandtijgers bij de familie katachtigen. Ander fossiele roofdiersoorten kunnen niet ondergebracht worden in een familie van levende soorten. Veel van deze soorten worden aangeduid met de naam Miacis https://en.wikipedia.org/wiki/Carnivora . In de indeling van de placentale roofdieren komen deze soorten in een reeksje als een trappetje steeds verder van alle levende soorten te staan, met steeds meer verschillen. Alle soorten in de indeling zijn de totaalgroep. De levende soorten vormen de kroon van de indelingsboom, de kroongroep, de uitgestorven soorten die niet bij de levende soorten soorten horen de stam: de stamgroep. Vaak, maar niet altijd, krijgen kroongroep en totaalgroep verschillende namen. Hier zijn de namen Carnivora voor de kroongroep en Carnivoramopha voor de totaalgroep. De stamgroep heeft geen eigen naam, maar wordt aangeduid met ‘stem-Carnivora’, in dit geval. De totaalgroep blijkt ouder dan de kroongroep.


Figuur 1. Indeling van de soorten placentale roofdieren, fossiel en levend, geeft min of meer een boomstructuur, met wortel en vertakkingen. De groep met de nu levende soorten is de kroongroep (blauwe cirkel), alle soorten zijn de totaalgroep (rode cirkel). De stemgroep is het verschil tussen totaalgroep en kroongroep (buiten blauwe cirkel binnen rode cirkel). Een dergelijke indeling kan leiden tot een hypothese over verwantschap (niet tot een hypothese over afstamming)https://evolutiebiologie.blogspot.com/2011/03/een-boom-heeft-een-stam-en-een-kroon.html

Nu we weten wat een een kroongroep, een stamgroep en een totaalgroep is kunnen we de genoemde vier gevallen van fossielen die Van den Dikkenberg ‘out-of-place’ noemt nader bekijken.


4.1 Stuifmeel van 247 miljoen jaar oud Voorbeeld 2

Het is handig als de totaalgroep en de kroongroep verschillende namen hebben, zoals Carnivoramorpha en Carnivora (orde roofdieren), of Eutheria en Placentalia (https://nl.wikipedia.org/wiki/Placentadieren placentale zoogdieren) maar dat is niet altijd zo. Bij de bloeiende planten kan Angiospermae zowel naar de totaalgroep als naar de kroongroep verwijzen. Dat geeft heel veel verwarring als het gaat de vraag wanneer de bloeiende planten ontstonden. Welke groep wordt bedoeld? De kroongroep of de totaalgroep? Het antwoord verschilt nogal, zo’n 200 miljoen jaar (zie Sauquet et al, 2022).

De totaalgroep Angiospermae is alles wat in een indeling dichter bij de nu bestaande bloeiende planten staat dan bij de naaktzadigen. Naaktzadigen (Gymnospermae) en bloeiende planten (bedektzadigen Angiospermae) gingen zo’n 350 miljoen jaar geleden uit elkaar. De kroongroep Angiospermae is de groep met alle nu bestaande bloeiende planten en hun uitgestorven directe verwanten. De laatste grote fylogenetische studie (Zuntini et al, 2024) geeft de oorsprong van de kroongroep als 154 miljoen jaar geleden, en de grote radiatie van de kroongroep vanaf 135 miljoen jaar. Dat is in het Krijt. Planten die niet tot de kroongroep Angiospermen behoren zijn ook gevonden: stamgroep Angiospermen. Daarbij horen Archaefructus vroeg in het Krijt, en bv Qingganninginfructus, Euanthus, Juraherba, Nanjinganthus, Solaranthus, Yuhania en Xingxueanthus uit het Jura. Stuifmeel met de vorm van Angiosperm stuifmeel, uit het Trias, 247 miljoen jaar oud, laat ook een stem-Angiosperm zien. Hochuli en Feist-Burkhardt die dit stuifmeel in 2013 beschreven zeggen:

... we suggest an affinity to an angiosperm stem group”.

Van den Dikkenberg zegt over dit stuifmeel:

Stuifmeel van bloeiende planten is gevonden in aardlagen in Zwitserland die volgens de gangbare datering 247 miljoen jaar oud zijn.49

Volgens de evolutieleer hebben bloeiende planten zich 160 miljoen jaar geleden pas ontwikkeld.”

Van den Dikkenberg citeert het artikel van Hochuli en Feist-Burkhardt (2013) in zijn noot 49. Hij had kunnen zien in het artikel dat het om een stamgroep angiosperm ging. Mogelijk gaat Van den Dikkenberg af op https://creation.com/fossil-ranges-increased of op https://answersingenesis.org/fossils/fossil-record/disharmonious-fossils/ die geen van tweeën weten dat er ook stamgroepen bestaan naast kroongroepen. Beide artikelen noemen het artikel van Hochuli en Feist-Burkhardt (2013).


4.2 Eend. Voorbeeld 8

Van den Dikkenberg schrijft:

In gesteentelagen uit het vermeende dinosauriërtijdperk zijn verder eenden,54 eekhoorns,55 vogelbekdieren,56 beverachtigen57 en dasachtige wezens58 aangetroffen

Voor de eenden geeft Van den Dikkenberg een verwijzing in noot 54, naar BBC 2005 ‘Cretaceous duck ruffles feathers’

Van den Dikkenberg verwijst niet naar https://creation.com/fossils-out-of-order. Daar staat namelijk:

To the surprise of many, ducks,3 squirrels,4 platypus,5 beaver-like6 and badger-like7 creatures have all been found in ‘dinosaur-era’ rock layers along with bees, cockroaches, frogs and pine trees.”

Noot 3 daar geeft precies dezelfde verwijzing naar de BBC: ‘ duck ruffles feathers, BBC news, www.bbc.co.uk, 20 January 2005’. Van den Dikkenberg geeft wel het volledige adres: http://news.bbc.co.uk/2/hi/science/nature/4187287.stm , dus hij heeft de BBC site bezocht, en in ieder geval de kop gelezen.

De vraag is dan of Van den Dikkenberg en de schrijvers bij creation.com gelezen hebben wat op de BBC site staat:

Fossil remains of a bird that lived 70 million years ago appear to belong to a relative of modern ducks and geese.”

Het belangrijke woord hier is “relative”: verwant. Geen eend of gans, maar een verwant van de eenden en ganzen – een stamgroep Anseriform.

Het gaat om de soort Vegavis iaai. Deze soort leefde in het Laat Krijt 66.5 miljoen jaar geleden. In het eerste artikel over Vegavis is deze vogel beschreven als behorend tot de groep Anseriformes, dat is de orde met nu de eenden, ganzen en zwanen – maar niet als eend, gans of zwaan. In 2005 werd Vegavis beschouwd als een stamgroep Anseriform. Tegenwoordig wordt Vegavis buiten de Anseriformes ingedeeld. https://en.wikipedia.org/wiki/Vegavis In elk geval is Vegavis geen moderne eend, en is er niets ‘out-of-order’met zijn plaats in het Laat Krijt.


4.3 Vogelbekdier voorbeeld 10

Van den Dikkenberg schrijft:

In gesteentelagen uit het vermeende dinosauriërtijdperk zijn verder eenden,54 eekhoorns,55 vogelbekdieren,56 beverachtigen57 en dasachtige wezens58 aangetroffen

Voor de vogelbekdieren geeft Van den Dikkenberg een verwijzing in noot 56 naar een artikel uit de New York Times van 2008.

Van den Dikkenberg verwijst niet naar https://creation.com/fossils-out-of-order . Daarin staat:

To the surprise of many, ducks,3 squirrels,4 platypus,5 beaver-like6 and badger-like7 creatures have all been found in ‘dinosaur-era’ rock layers along with bees, cockroaches, frogs and pine trees.”

Noot 5 van het creation.com artikel geeft een verwijzing naar een Australische website; die website kan ik niet vinden.

Uit het aangehaalde artikel in de New York Times blijkt dat het gaat om de soort Teinolophos trusleri. In het New York Times artikel staat dat Teinolophos een ‘ancestral platypus’ is. Het wetenschappelijke artikel waar de NYT naar verwijst, Rowe et al (2008) zegt ‘a basal platypus’. Tussen ‘ancestral’en ‘basal’ zit een verschil. Een platypus en een ‘basal’ platypus hebben een gemeenschappelijke voorouder, die niet gelijk is aan de ‘basal’ platypus. Een soort is 'basal' ten opzichte van een groep andere soorten als deze in de indeling eerder afsplitst. Rowe et al (2008) denken wel dat hun stukje onderkaak afkomstig is van een soort uit de familie Ornithorhynchidae, de familie vogelbekdieren.

Nader onderzoek laat zien dat Teinolophos niet in die familie thuishoort. Met 120 miljoen jaar oud is Teinolophos de oudst gedocumenteerde soort van de groep Monotremata, waarvan de huidige vertegenwoordigers de eierleggende zoogdieren mierenegel en vogelbekdier zijn: Teinolophos is een stamgroep monotreem. Er zijn grote verschillen met het vogelbekdier. Teinolophos had geen snavel, tanden die verschillen van die van de oudste soort vogelbekdieren, en primitieve oren waarbij de middenoorbotjes nog vastzitten aan de onderkaak. De kroongroep van de familie Ornithorhynchidae is veel later, niet meer dan 30 miljoen jaar oud (Flannery et al 2024).

Teinolophos is geen al met al geen vogelbekdier, en is er niets ‘out-of-order’met zijn plaats Vroeg Krijt, ook gezien zijn primitieve oor.


4.4 Agnatha voorbeeld 14

Van den Dikkenberg schrijft:

Verder zijn er ook fossielen gevonden die jonger zijn dan hun vermeende nakomelingen. Er zijn bijvoorbeeld twee soorten kaakloze vissen (agnatha) onder in de gesteentelagen die het Cambrium heet59, terwijl dit aanvankelijk in tegenspraak was met evolutiegeschiedenis van de vis”.

De eerste zin heeft geen verwijzing. De verwijzing in de tweede zin heeft betrekking op de vondst van twee soorten kaakloze vissen in het Cambrium. De ‘tegenspraak met de evolutiegeschiedenis van de vis’, ookin de tweede zin heeft geen verwijzing.

De twee artikelen uit 1999 in noot 59 gaan over Myllokunmingia en Haikouichthys; Shu et al (1999) geven de omschrijving, Janvier (1999) is een News en Views hierbij.

Myllokunmingia en Haikouichthys zijn gevonden in een Cambrium laag van 518 miljoen jaar oud, en zijn daarmee de oudst bekende vertegenwoordigers van een stamgroep bij de gewervelde dieren, de vertebraten.


Figuur 2 Haikouichthys schema
 
https://en.wikipedia.org/wiki/Haikouichthys#/media/File:Haikouichthys4.png

Figuur 3. Indeling van de vroege gewervelden, (Mallatt (2023) figuur 5)Hoe te lezen? In de indeling staat dat alle soorten rechts van Hemichordata onderling meer overeenkomen dan enige van deze soorten met de Hemichordata. Ook staat in de indeling dat alle soorten rechts van Pikaia onderling meer overeenkomen dan enige van deze soorten met Pikaia. Uit de figuur is af te lezen dat alle genoemde vormen behalve Hemichordata Chordata zijn, maar niet dat bv Pikaia een voorouder is van alle soorten die rechts van Pikaia staan.

In de figuur staat de indeling van de vroege gewervelde dieren. Zoek naar ‘Total group Vertebrata’ . Zoek ook naar ‘Crown group Vertebrata’. Het verschil tussen de totaalgroep en de (diverse) kroongroep is in groen aangegeven. Dat is de stamgroep Vertebrata. Daar worden vier soorten genoemd. Twee daarvan zijn Myllokunmingia en Haikouichthys. Myllokunmingia en Haikouichthys zijn stamgroep gewervelde dieren, en hun ouderdom van 518 miljoen jaar is prima in overeenstemming met hun plaats in de indeling van de gewervelde dieren.


Een artikel van Oard https://creation.com/images/pdfs/tj/j18_1/j18_1_10-11.pdf verwijst naar de artikelen genoemd in noot 59, maar geeft niet wat Van den Dikkenberg schrijft.

Answers-in-Genesis heeft voor dit voorbeeld interessante tekst: https://answersingenesis.org/fossils/common-ancestor-hidden-burgess-shale/ . Dat artikel gaat over Pikaia – AiG beweert dat dit een volgens evolutiebiologen een ‘ancestor’ van de gewervelde dieren is : AiG heeft dit fout, dit is niet wat evolutiebiologen zeggen. Interessant is dat AiG schrijft:

Furthermore, though hailed as the most primitive known ancestor of all vertebrates, Pikaia is found in rock layers above fossils of fish-like fossil chordates with rudimentary vertebrae and more developed cranial and visual structures than either Pikaia or living lancelets possess. These Haikouichthys fossils were found in Early Cambrian rocks in China.

Dit lijkt op wat Van den Dikkenberg schrijft:

Verder zijn er ook fossielen gevonden die jonger zijn dan hun vermeende nakomelingen. Er zijn bijvoorbeeld twee soorten kaakloze vissen (agnatha) onder in de gesteentelagen die het Cambrium heet59, terwijl dit aanvankelijk in tegenspraak was met evolutiegeschiedenis van de vis”.

Tenminste, als Van den Dikkenberg met ‘fossielen gevonden die jonger zijn dan hun vermeende nakomelingen’ Pikaia zou bedoelen. Zonder enige verwijzing is dit niet uit te maken. In dit AiG artikel worden de artikelen van Shu et al (1999) en Janvier (1999) niet aangehaald.

In een ander artikel op AiG waarin Haikouichthys genoemd wordt worden de artikelen van Shu et al (1999) en Janvier (1999) wel aangehaald. https://answersingenesis.org/theory-of-evolution/evolution-timeline/cambrian-explosion-or-creation-week-key-to-vertebrate-success/


**************

angiosperm stemgroup stuifmeel

https://evolutiebiologie.blogspot.com/2010/10/leven-als-kat-en-hond.html

https://en.wikipedia.org/wiki/Carnivora

https://evolutiebiologie.blogspot.com/2011/03/een-boom-heeft-een-stam-en-een-kroon.html

Sauquet, H., Ramírez-Barahona, S. & Magallón, S. 2022. What is the age of flowering plants? Journal of Experimental Botany 73: 3840–3853, https://doi.org/10.1093/jxb/erac130 https://academic.oup.com/jxb/article/73/12/3840/6570702

https://www.researchgate.net/publication/360076026_What_is_the_age_of_flowering_plants

https://academic.oup.com/jxb/article/73/12/3840/6570702?login=false open access

Here, we first clarify and distinguish among the three ages of angiosperms: the age of their divergence with acrogymnosperms (stem age); the age(s) of emergence of their unique, distinctive features including flowers (morphological age); and the age of the most recent common ancestor of all their living species (crown age).

Zuntini, A.R., Carruthers, T., Maurin, O. et al. 2024 Phylogenomics and the rise of the angiosperms. Nature 629: 843–850 (2024). https://doi.org/10.1038/s41586-024-07324-0 https://www.nature.com/articles/s41586-024-07324-0 open access

Hochuli, P.A., & Feist-Burkhardt, S., 2013. Angiosperm-like pollen and Afropollis from the Middle Triassic (Anisian) of the Germanic Basin (Northern Switzerland). Frontiers in Plant Science Volume 4 - 2013 | https://doi.org/10.3389/fpls.2013.00344

https://www.frontiersin.org/journals/plant-science/articles/10.3389/fpls.2013.00344/full open access

https://creation.com/fossil-ranges-increased

https://answersingenesis.org/fossils/fossil-record/disharmonious-fossils/


eend

https://creation.com/fossils-out-of-order

http://news.bbc.co.uk/2/hi/science/nature/4187287.stm

https://en.wikipedia.org/wiki/Vegavis

https://nl.wikipedia.org/wiki/Vegavis_iaai gaat terug op een oudere Engelse versie


vogelbekdier

https://creation.com/fossils-out-of-order

Rowe et al, 2008. The oldest platypus and its bearing on divergence timing of the platypus and echidna clades PNAS 105: 1238-1242. https://doi.org/10.1073/pnas.0706385105. https://www.pnas.org/doi/10.1073/pnas.0706385105 open access

https://en.wikipedia.org/wiki/Teinolophos

Flannery, T. F.; Rich, T. H.; Vickers-Rich, P.; Ziegler, T.; Veatch, E. G.; Helgen, K. M. (2022). "A review of monotreme (Monotremata) evolution". Alcheringa: An Australasian Journal of Palaeontology. 46: 3–20. doi:10.1080/03115518.2022.2025900 https://www.tandfonline.com/doi/full/10.1080/03115518.2024.2348753 open access


agnatha

Shu, D-G., et al. 1999. Lower Cambrian vertebrates from south China. Nature 402:42–46. https://www.researchgate.net/publication/225090001_A_Lower_Cambrian_vertebrates_from_South_China

Janvier, P., 1999 Catching the first fish, Nature 402:21–22. Access through your institition (dwz niet open access); niet op Researchgate.

https://en.wikipedia.org/wiki/Haikouichthys#/media/File:Haikouichthys4.png

Mallatt, J. 2023. Vertebrate origins are informed by larval lampreys (ammocoetes): a response to Miyashita et al., Zoological Journal of the Linnean Society 197: 287–321.

https://academic.oup.com/zoolinnean/article/197/2/287/6965255?login=false open access

https://answersingenesis.org/fossils/common-ancestor-hidden-burgess-shale/

https://answersingenesis.org/theory-of-evolution/evolution-timeline/cambrian-explosion-or-creation-week-key-to-vertebrate-success/


Reacties