De rode panda en Cserhati (16): conclusies en discussie in het CRSQ artikel
In zijn CRSQ
artikel met als titel "Classification of the Enigmatic Red Panda (Ailurus
fulgens) Based on Molecular Baraminology-Based Analysis" probeert Cserhati
met moleculaire methoden te vinden in welk baramin de rode panda geplaatst moet
worden:
Thus,
molecular baraminology is the study of the created kinds from a molecular biology
perspective.
Belangrijk
hierbij is dat 'kinds', baramin, afzonderlijk geschapen zijn. Voor
creationisten volgt uit 'afzonderlijk geschapen' dat er ook nu nog verschillen
tussen de 'kinds' zichtbaar moeten zijn.
Hence, there
is continuity between species within a kind, and discontinuity between two
separate kinds
niet ex
hypothesi, maar per axioma.
Een 'kind'
wordt dan geïdentificeerd door het vinden van een 'holobaramin', een hypothese
voor een baramin.
Cserhati vertaalt
het idee 'continu' naar statistiek, naar groepen gevormd door statistische
clusters.
All (three) of
these groups show statistically significant continuity within themselves and
discontinuity with all other species in this study.
Cserhati's
vraag is dus of de rode panda consistent wil clusteren met andere soorten. Zo
ja, dan kan de rode panda aan een holobaramin met deze soorten toegewezen
worden.
Conclusie WGKS analyse
De WGKS
analyse gaf drie clusters, de familie katten Felidae, de familie beren Ursidae
en de superfamilie Musteloidea. Cserhati beschouwt deze clusters
als holobaramin:
Based on this
result, three putative baramins can be defined: felids covering the family
Felidae (eleven species), ursids covering the family Ursidae (five species),
and musteloids, a superfamily including Mephitidae and Mustelidae (twelve
species).
De rode panda
wordt kennelijk bij de familie Mustelidae ingeschoven, zonder nadere uitleg. Niet
de familie Mustelidae, maar de superfamilie Musteloidea kan als een holobaramin
beschouwd worden
Conclusie mtDNA analyse
Cserhati
geeft vijf clusters op grond van mtDNA; de vijf clusters komen overeen met de
vijf families uit de standaard taxonomie: beren, stinkdieren, wasberen, rode
panda en marterachtigen. Dat zou tot vijf holobaramin hebben moeten leiden, met
de rode panda als zijn eigen holobaramin, maar Cserhati trekt deze conclusie
niet. Hij gaat op zoek naar literatuur die plaatsing van de rode panda bij de
marterachtigen lijkt te steunen, en geeft twee referenties.
However, some
authors have found that A. fulgens is
related to mustelid species. For example, Peng et al. (2017) placed A. fulgens next to Martes americana, the American marten in an analysis of 13
concatenated mtDNA proteins.
Peng et al
(2017) gebruiken voor hun studie van de beren de superfamilie Musteloidea als
buitengroep, met één soort uit elk van de vier families van de Musteloidea: de
Amerikaanse marter voor de Mustelidae, het gestreepte stinkcier voor de
Mephitidae, de wasbeer voor de Procyonidae en de rode panda voor de Ailuridae.
Peng et al (2017) geven inderdaad in een van hun twee analyses de rode panda Ailurus fulgens als verwant met de
Amerikaanse marter, maar als zustergroep, niet zelf als marterachtige. In de
andere analyse vinden Peng et al (20170 de rode panda als zustergroep van het
gestreepte stinkdier. Peng et al (2017) is een evolutionaire studie, en dan is
verwantschap niet beperkt tot binnen de familie maar bestaat verwantschap ook
tussen families.
Based on a
study of the 12S rRNA, the 16S rRNA, and cytochrome-b, Flynn et al. (2000) also classified A. fulgens as a mustelid.
Flynn et al
(2000) classificeerden de rode panda niet als een mustelid, maar als een
musteloid. Flynn et al (2000) schreven:
Rather,
evidence from nucleotide sequences strongly support placement of the red panda
within a broad Musteloidea (sensu lato) clade, including three major lineages
(the red panda, the skunks [mephitids], and a clearly monophyletic clade of
procyonids plus mustelids [sensu stricto, excluding skunks])
Cserhati leest
en citeert verkeerd.
Bij deze twee
artikelen zoekt Cserhati tevergeefs naar steun voor zijn idee dat de rode panda
bij de marterachtigen hoort.
Conclusie aminozuurvolgorde in het
eiwit cytochroom b.
Cserhati
geeft drie clusters: katten, beren, en marterachtigen + rode panda; en twee
losse soorten, het gestreepte stinkdier en de neusbeer.
All three
larger clusters show statistically significant continuity among themselves and
discontinuity with all other clusters.
De drie grote
clusters voldoen dan aan de criteria voor baramin. Er worden geen silhouette
plots gegeven om drie clusters katten, beren en marterachtigen + panda's en
twee niet geclusterde soorten te onderbouwen. Daardoor is ook onduidelijk of
marterachtigen + rode panda als een holobaramin beschouwd kunnen worden.
Drie conclusies uit drie analyses
Cserhati
vindt in zijn drie analyses drie verschillende uitkomsten. Hij probeert die met
elkaar in overeenstemming te brengen in lijn met zijn derde uitkomst, die van
cytochroom b, een clustering van marterachtigen met de rode panda.
1 WGKS en cytochroom b
Cserhati
noemt voor de WGKS data de mogelijkheid dat er vier clusters zijn, in feite
drie clusters (beren, katten en marterachtigen + rode panda) en de Westelijke
gevlekte skunk Spilogale gracilis uit
de familie Mephitidae apart. Dit was de mogelijkheid die hij in het BMC
Genomics artikel gaf, maar in dit CRSQ artikel juist niet noemde. Bij
cytochroom b geeft Cserhati dezelfde drie clusters, en nu de neusbeer Nasua nasua uit de familie Procyonidae
en het gestreepte stinkdier Mephitis
mephitis uit de familie Mephitidae apart.
2 mtDNA en
cytochroom b
Het gen voor
cytochrome b ligt op het mitochondrium. Cserhati wil veranderingen in een deel
van het mitochondrium vergelijken met veranderingen in het mitochondrium als
geheel; en verschillen in een aminozuurvolgorde vergelijken met verschillen in
een DNA volgorde. Uiteraard is er veel minder verschil tussen soorten in de
aminozuurvolgorde dan in het DNA van cytochroom b. Er is zelfs zo weinig
verschil tussen de soorten dat de aminozuurvolgorde van cytochroom b nauwelijks
voldoende differentiatie tussen de soorten geeft om mee te werken. Dit is duidelijk
te zien in de lage resolutie en vage patronen in figuur 4 van het CRSQ artikel
(figuur 15 en 16 blogpost 15). Een verschil tussen de mtDNA en de cytochroom b
analyse treedt niet op omdat mtDNA te veel mutaties heeft, maar omdat het
"structurally conservative" (blz 80) cytochrome b eiwit te weinig
veranderingen voor een heldere analyse geeft. In Tabel 1 is te zien dat er relatief
weinig verschillen tussen de soorten zijn in cytochroom b.
TABEL
1 |
minimum
correlation |
mean
correlation |
WGKS |
0.666 |
0.838 |
mtDNA |
0.751 |
0.816 |
cytochrome b |
0.852 |
0.921 |
3 mtDNA en WGKS
Cserhati
noemt als mogelijkheid dat mtDNA geen goed materiaal voor een analyse levert
omdat het te snel muteert. Om snelle mutatie in mtDNA aannemelijk te maken
vergelijkt hij het mitochondriale DNA van cytochroom b met een even lang exon
van een gen RAG1 (Recombination Activating Gene 1) dat in het nucleaire genoom
ligt. Er staat niet waarom RAG1 gekozen is. In het DNA voor cytochroom b zijn
meer mutaties opgetreden dan in het DNA voor RAG1.
This is
another indication that mtDNA mutates faster than nuclear DNA.
Dit is niet
geheel juist geformuleerd. De vergelijking die Cserhati maakt is van twee eiwit
coderende DNA sequenties, een op het mitochondrion en een in het kern DNA. De
vergelijking van mutatiesnelheid is dus niet voor alle DNA in mitochondrion en kern,
maar alleen voor eiwit-coderend DNA.
Dit verschil
in mutatiesnelheid is een bekend verschijnsel. In het leerboek 'Fundamentals of
Molecular Evolution' (1990) staat op blz 86 dat de mutatiesnelheid in genen van
zoogdier mtDNA omstreeks 10x zo hoog is als in genen in de kern (exact citaat
op het eind hier). Dit is daarna nog tientallen keren gevonden. Cserhati had
kunnen volstaan met een referentie naar een handboek.
Dan zegt Cserhati echter:
This can explain why the WGS, mtDNA, and cytochrome-b results are divergent.
Indien er
meer veranderingen in het mtDNA zouden zijn dan in WGKS, zou de gemiddelde
correlatie tussen soorten en de minimum correlatie tussen soorten groter moeten
zijn voor WGKS dan voor mtDNA. In Tabel
1 staan het gemiddelde en het minimum van de correlaties tussen alle
soortenparen van beren en Musteloidea in de drie analyses. WGKS en mtDNA hebben
omstreeks dezelfde range in correlaties tussen soorten.
WGKS is
weliswaar wel een soort maat over het hele genoom, maar hangt maar voor een klein
deel af van basepaar mutaties in eiwit coderende genen. De mutatiesnelheid in
het nucleaire eiwit coderende genoom is niet doorslaggevend voor de verschillen
tussen soorten die weerspiegeld worden in de WGKS.
Het verschil
tussen de gedetailleerde heatmap van de mtDNA analyse en de grove schaal van de
heatmap van de WGKS analyse is niet omdat er meer mutaties in mtDNA zijn. De
WGKS resultaten hebben minder resolutie dan de mtDNA analyse, omdat er weinig
soorten in de WGKS analyse zitten. Daarom is het moeilijk om clusters binnen de
superfamilie Musteloidea te vinden.
familie |
WGKS |
mtDNA |
beren Ursidae |
5 |
15 |
marters Mustelidae |
10 |
30 |
wasberen Procyonidae |
0 |
2 |
stinkdieren Mephitidae |
1 |
3 |
rode panda Ailuridae |
1 |
2 |
|
17 |
52 |
Alternatief
Een andere mogelijkheid
is de superfamilie Musteloidea als holobaramin aanhouden. Cserhati verkiest dat
niet te doen.
De
superfamilie Musteloidea als holobaramin is de eerste uitkomst van de WGKS
analyse. Het is ook de uitkomst van de mtDNA analyse, als we de twee clusters beren
en Musteloidea aanhouden zoals aangegeven door de silhouette plots (zie
blogpost 15). Voor de aminozuurvolgorde van cytochroom b valt niet te zeggen
hoe goed de mogelijkheid van een cluster Musteloidea is, bij ontstentenis van
silhouette plots. De heatmap laat de mogelijkheid van een cluster Musteloidea open.
De discussie van het artikel
Cserhati
geeft de voorkeur aan de uitkomst van de WGKS analyse.
The WGKS
analysis seems to bring the strongest results, since it is a global analysis of
the entire genome. According to this analysis, A. fulgens belongs to the mustelid holobaramin. Also, M. mephitis could either belong to the
mustelid holobaramin, or it could either belong to another holobaramin, due to
the minimal differences in average silhouette width values.
Bij de
resultaten van de WGKS analyse gaf Cserhati een Musteloidea baramin (blz 78,
79) op grond van clustering van 10 soorten uit de familie Mustelidae, de rode
panda Ailurus fulgens en de
Westelijke gevlekte skunk Spilogale
gracilis. (Mephitis mephitis
vertegenwoordigt de familie Mephitidae in de andere twee analyses). Als Spilogale gracilis uit dat cluster
gehaald wordt, blijft de rode panda clusteren met de 10 soorten marterachtigen.
Nu mag
Cserhati dat cluster een holobaramin noemen, maar het probleem is 'mustelid'.
Het cluster 'mustelid' noemen suggereert dat de rode panda deel uitmaakt van de
familie Mustelidae, en dat toont Cserhati niet aan. Een clustering geeft geen
classificatie.
Cserhati
geeft een referentie naar een studie van Nie et al (2002), vermoedelijk als
aanwijzing voor een nauwe relatie tussen rode panda en de familie Mustelidae.
Genomically, A. fulgens shares several apomorphic
chromosome fusions with mustelids, namely F2+C1p and A1p+C1q (Nie, 2002).
However, A. fulgens differs in
several other chromosomal rearrangements indicating that it diverged early from
the mustelids.
Nie et al
(2002) bekeken de chromosomen van de huiskat, de rode panda en vijf soorten uit
de marterfamilie. Voor Nie et al (2002) behoren de huiskat, de rode panda en de vijf marterachtigen tot
drie verschillende families. Het kan niet anders dan dat de marterachtigen en
de rode panda onderling meer overeenkomen dan elk van deze met de huiskat. De
huiskat komt namelijk uit de andere hoofdafdeling van de orde Roofdieren. Er
zijn in de studie van Nie et al (2002) geen Procyonidae of Mephitidae - en
daardoor kan niets gezegd worden over hoe verwant de rode panda en de
marterachtigen zijn. De studie van Nie et al (2002) kan niet gebruikt worden om
de rode panda dichter bij de marterachtigen dan bij de andere families van de
superfamilie Musteloidea te zetten. Het zinsdeel "indicating that it (rode
panda) diverged early from the mustelids" is van Cserhati, niet van Nie et
al (2002).
Er is een
andere mogelijkheid, dat mtDNA hier de beste resultaten geeft.
Alternatively,
A. fulgens could be the only known
member of its own holobaramin, as mentioned in the Introduction and supported
by the mtDNA results.
De vijf
clusters die Cserhati geeft op grond van mtDNA komen overeen met de wetenschappelijke
indeling. In feite laat de mtDNA heatmap de netste resultatien zien.
Summary and Conclusion
Based on all
of these considerations, it is likely that A.
fulgens belongs to the mustelid holobaramin, and not the ursid holobaramin.
Het probleem hier is het gebruik van
wetenschappelijke termen als 'mustelid' en 'ursid'. Een 'mustelid' holobaramin
bevat een cluster van de familie Mustelidae en de familie Ailuridae. Het staat
iedereen vrij om clusters te voorzien van zelf gekozen namen. Clustering is
immers geen biologie maar statistiek, en clustering is iets anders dan
classificatie. Alleen is er hier de suggestie dat de wetenschappelijke familie
Mustelidae anders gedefinieerd wordt, namelijk inclusief de rode panda Ailurus fulgens. Dat
zou een probleem geven.
***
Cserhati, M.,
2021, Classification of the Enigmatic Red Panda (Ailurus fulgens) Based on
Molecular Baraminology-Based Analysis, Creation Research Society Quarterly 58
(2): 76-84
https://creationismeweersproken.blogspot.com/2023/01/de-rode-panda-en-cserhati-14-de.html
Hennigan, T.
2010. The case for holobaraminic status in bears (family Ursidae) and the
implications within a creation model of ecology. CRSQ 46(4):271–283.
https://creationismeweersproken.blogspot.com/2023/01/de-rode-panda-en-cserhati-5-de.html
Li, W-H, &
D.Graur (1990) Fundamentals of Molecular Evolution. Sinauer Ass, Inc.
Blz
86:"The synonymous rate of substitution in mammalian mitochondrial genes
has been estimated to be 5.7 x 10-8 substitutions per synonymous
site per year (Brown et al 1982). This is about 10 x the value for synonymous
substitutions in nuclear protein-coding genes. "
https://creationismeweersproken.blogspot.com/2023/02/de-rode-panda-en-cserhati-15-de-data-en.html
Peng, R., B.
Zeng, X. Meng, B. Yue, Z. Zhang, and F. Zou. 2017. The complete
mitochondrial genome and phylogenetic analysis of the giant panda (Ailuropoda
melanoleuca). Gene 397(1–2):76–83.
Flynn, J.J., M.A. Nedbal, J.W. Dragoo, and R.L.
Honeycutt. 2000. Whence the red panda? Molecular Phylogenetics and Evolution
17(2):190–99.
Nie, W., J.
Wang, P.C. O’Brien, B. Fu, T. Ying, M.A. Ferguson-Smith, and F. Yang. 2002. The
genome phylogeny of domestic cat, red panda and five mustelid species revealed
by comparative chromosome painting and G-banding. Chromosome Research
10(3):209–222.
Reacties
Een reactie posten