Boek Van den Dikkenberg (13): paragraaf 22.2 Missing Links
De kop ‘Missing Links’ maakt de insteek van paragraaf 22.2 duidelijk: het gaat over wat er niet zou zijn. Tussenvormen. Overgangsfossielen.
Figuur 1. De archetypische ‘missing link’: de Java mensi. ‘Missing link’ is geen wetenschappelijke term. |
Paragraaf 22.2 beslaat een kleine bladzijde tekst. In die beperkte ruimte geeft Van den Dikkenberg zeven citaten van wetenschappers: uit 1859, 1944, 1974, 1977, 1982, 1990, 1999. In zijn noten geeft Van den Dikkenberg de plaats waar het citaat oorspronkelijk stond. De boodschap van de citaten is: er zijn geen tussenvormen.
Ik ga nu eerst na hoe Van den Dikkenberg aan zijn citaten komt, en wat de citaten inhouden; als tenminste de context terug te vinden is. Daarna zal ik ingaan op de wetenschappelijke benadering van fossielen.
1. Hoe komt Van den Dikkenberg aan zijn citaten?
1.1 Uit Creation Science (Online book)
Vier van de zeven citaten staan op https://www.creationscience.com/onlinebook/ReferencesandNotes23.html onder de titel ‘Fossil Gaps’. Op deze internetsite zijn de citaten zo af en toe wel wat uitgebreider dan wat Van de Dikkenberg geeft. Het volledige citaat staat dan in mijn eindnoot, wat Van den Dikkenberg vertaalde staat hier.
Het zijn: Darwin 1859, noot 14; Simpson 1944, noot 17; Gould 1977, noot 18; Kitts 1974, noot 19.
Darwin 1859, noot 14
https://www.creationscience.com/onlinebook/ReferencesandNotes23.html
“... the number of intermediate varieties, which have formerly existed [must] truly be enormous. Why then is not every geological formation and every stratum full of such intermediate links? Geology assuredly does not reveal any such finely-graduated organic chain; and this, perhaps, is the most obvious and serious objection which can be urged against the theory [of evolution].” Ibid., p. 323
Van den Dikkenberg (blz 208):
“Waarom is dan niet elke geologische formatie en elke laag bezaaid met tussenvormen? De geologie leert ons beslist niet dat zo’n keten van geleidelijk in elkaar overgaande organismen heeft bestaan. Dit is vermoedelijk zelfs het meest voor de hand liggende en meest steekhoudende bezwaar dat men tegen mijn theorie kan aanvoeren”
Simpson 1944, noot 17
https://www.creationscience.com/onlinebook/ReferencesandNotes23.html
“This regular absence of transitional forms is (...) an almost universal phenomenon, (...).ii” George Gaylord Simpson, Tempo and Mode in Evolution (New York: Columbia University Press, 1944), p. 107.
Van den Dikkenberg (blz 209)
“Deze algemene afwezigheid van tussenvormen (…) is een bijna universeel fenomeen.” G.G. Simpson (1944) 107
Gould 1977, noot 18
https://www.creationscience.com/onlinebook/ReferencesandNotes23.html
“The evolutionary trees that adorn our textbooks have data only at the tips and nodes of their branches; the rest is inference, however reasonable, not the evidence of fossilsiii.” Stephen Jay Gould, “Evolution’s Erratic Pace,” Natural History, Vol. 86, May 1977, p. 14
Van den Dikkenberg (blz 209)
“Van de levensbomen van de evolutie die onze tekstboeken sieren, worden slechts de uiteinden en de verbindingen van de takken gesteund door data, de rest is een afgeleide die, hoewel redelijk, niet steunt op enig bewijs uit de fossielen” S.J. Goud (1977) 14
Kitts 1974, noot 19
https://www.creationscience.com/onlinebook/ReferencesandNotes23.html
“Evolution requires intermediate forms between species and paleontology does not provide themiv.” David B. Kitts “Paleontology and Evolutionary Theory,” Evolution, Vol. 28, September 1974, p. 467.
Van den Dikkenberg (blz 209)
“Evolutie heeft tussenvormen nodig die de ene soort met de andere verbinden, maar de paleontologie kan ze niet verstrekken.” D.B. Kitts (1974) 39v
1.2 Uit de website creation.com
Ik geef maximaal vier creation.com adressen voor een citaat, ook als er meer zijn. Ik geef de tekst van Van den Dikkenberg voorzover die hierboven al niet staat.
Darwin, noot 14.
In oa https://creation.com/would-darwin-be-a-darwinist-today staat het bovengenoemde citaat:
Why then is not every geological formation and every stratum full of such intermediate links? Geology assuredly does not reveal any such finely graduated organic chain; and this, perhaps, is the most obvious and gravest objection which can be urged against my theory.
Schwartz, Noot 16
Het gaat over het boek ‘Sudden Origins’, dat aan het reviewvi te zien voorstelt dat genregulatie een grote rol zou kunnen spelen bij grote veranderingen tussen fossielen.
https://creation.com/focus-221
But in the new book Sudden Origins, biologist Jeffrey Schwartz (who does not believe in God) asserts that the ‘missing links’ will never be discovered, because they never existed
Van den Dikkenberg;
“…. blijken tussenvormen uiterst zeldzaam”.
Gould, noot 18
https://creation.com/that-quote-about-the-missing-transitional-fossils
https://creation.com/evidence-for-evolution-world-book-1970
https://creation.com/archaeopteryx-from-dinosaur-egg
https://creation.com/national-geographic-is-wrong-and-so-was-darwin
The evolutionary trees that adorn our textbooks have data only at the tips and nodes of their branches; the rest is inference, however reasonable, not the evidence of fossils
Kitts, noot 19
https://creation.com/hopeful-monsters-revisited
https://creation.com/cambrian-explosion
https://creation.com/ariel-a-roth-biology-in-six-days
https://creation.com/reflections-on-the-emperors-new-clothes
Evolution requires intermediate forms between species and paleontology does not provide them.
Shreeve, noot 20
https://creation.com/singing-bones
https://creation.com/toumai-ape-man-suffers-another-blow
https://creation.com/skull-wars
https://creation.com/human-evolution-stories
Everybody knows fossils are fickle; bones will sing any song you want to hear. – J. Shreeve, ‘Argument over a woman’, Discover, 11(8):58, 1990.
Van den Dikkenberg:
“Paleontologen kunnen uit enkele schedels en botten onmogelijk concluderen dat er een miljoen jaren lang evolutieproces heeft plaatsgehad. J. Shreeve, ‘Argument over a woman’, Discover, 11(8):58, 1990.
1.3 Uit: N. Geisler (2012), ‘The Big Book of Christian Apologetics’: An A to Z guide.vii
Onder ‘Evolution: biological’ staan de citaten van Darwin (noot 14), Gould (noot 18), en Eldredge en Tattersall (noot 21).
Noot 21 verwijst naar het boek van N. Eldredge en I. Tattersall, 1982, ‘Myths of human evolution’. https://www.amazon.com/Myths-Human-Evolution-Niles-Eldredge/dp/0231051441 .
Dit boek probeert na te gaan of punctuated equilibrium (zie vorige post) ook op menselijke evolutie kan worden toegepast. Daarbij schrijven Eldredge en Tattersall op blz 3: “If ever there was a myth, it is that evolution is a process of constant change” viii. Eldredge en Tattersal denken aan stasis en punctuaties. De zin heeft als citaat zijn weg gevonden.
N. Geisler (2012), ‘The Big Book of Christian Apologetics’.
If ever there was a myth, it is that evolution is a process of constant change
Van den Dikkenberg schrijft:
“Als er ooit een mythe bestond, is het dat evolutie een proces van constante verandering is”.
Van den Dikkenberg geeft aan dat dit op blz 8 zou staan. Geisler geeft “Eldredge and Tattersall (8)”, maar die (8) lijkt een verwijzing naar een noot die bij de opmerking in Geisler hoort.
2. Wat staat er in de citaten Van den Dikkenberg?
De titel van paragraaf 22.2 is ‘Missing links’. De paragraaf gaat over het ontbreken van ‘overgangsfossielen’, ‘tussenvormen’. Niet tussen soorten – dat is al behandeld in paragraaf 22.1 onder punctated equilibrium – maar tussen groepen. Tussen families of orden of klassen organismen. Van den Dikkenberg wenst een ononderbroken keten geleidelijk in elkaar overgaande organismen. Zo’n ononderbroken keten is nooit gevonden – wat iets anders is dan dat ze nooit bestaan heeft.
Wat hebben we dan met deze zeven citaten?
Shreeve, noot 20, is afkomstig uit Discover Magazine 11(8):58, 1990. Dit artikel is niet online te vinden. Wat die leuke slagzin ‘fossils are fickle’ inhoudt is daarmee onbekend.
Eldredge en Tattersall, noot 21, gaat over punctuated equilibrium.
Kitts, noot 19, is een bespreking van de toen (in 1974), recente theorie van punctuated equlibrium.
Schwartz, noot 16, stelt kennelijk voor dat veranderingen in genregulatie tot grote veranderingen in uiterlijk of anatomie kunnen leiden. Dat zou sprongen in de fossielen mogelijk verklaren. Zoals creation.com zegt, het boek is niet gunstig ontvangen.
Simpson, noot 17, is uit 1944. Een indertijd belangrijk maar fossiel boek. Zou Van den Dikkenberg denken dat er geen enkel fossiel bijgekomen is in 80 jaar?
Darwin, noot 14, nog fossieler dan Simpson maar algemener. Het gegeven citaat is uit het begin van hoofdstuk 9, ‘The imperfections of the geological record’. De ‘geological record’ is nog steeds ‘imperfect’, en zal dat ook wel blijven. Fossielen vinden blijft daardoor een zaak van toeval en geluk.
Het enige interessante citaat is Gould, noot 18, om twee redenen. De eerste is de vertaling door Van den Dikkenberg, de tweede is het idee ‘evolutionaire boom’ dat hier opduikt. Hier over de vertaling, en voor ‘evolutionaire boom’ schrijf ik een aparte post.
Gould schreef:
“The evolutionary trees that adorn our textbooks have data only at the tips and nodes of their branches; the rest is inference, however reasonable, not the evidence of fossils” Stephen Jay Gould, “Evolution’s Erratic Paceix,” Natural History, Vol. 86, May 1977, p. 14
Van den Dikkenberg schrijft op blz 209:
“Van de levensbomen van de evolutie die onze tekstboeken sieren, worden slechts de uiteinden en de verbindingen van de takken gesteund door data, de rest is een afgeleide die, hoewel redelijk, niet steunt op enig bewijs uit de fossielen” S.J. Gould (1977) 14
Daar wrikt wat met de vertaling van ‘evolutionary tree’ ‘node’ ‘inference’ ‘however reasonable’; ‘evidence’ . Google Translate geeft:
De evolutionaire bomen die onze leerboeken sieren, hebben alleen gegevens op de toppen en knooppunten van hun takken; de rest is gevolgtrekking, hoe redelijk ook, en niet het bewijs van fossielen.
Dit geeft voor ‘evolutionary tree’ ‘inference’ ‘however reasonable’ weer wat Gould schreef. ‘Evidence’ is een berucht woord, want het is niet ‘bewijs’: ‘bewijs’ is ‘proof’.
Ik geef de voorkeur aan:
“De evolutionaire bomen die onze leerboeken sieren, hebben alleen gegevens op de toppen en knooppunten van hun takken; de rest is gevolgtrekking, hoe redelijk ook, niet het getuigenis van fossielen.”
Gould staat positiever tegenover zijn onderwerp dan Van den Dikkenberg aangeeft.
3 Fossielen
De eerste plek om te gaan zoeken als je iets over fossielen zou willen weten is een paleontologie boek. Bijvoorbeeld Vertebrate Palaeontology, M.J. Benton, vierde drukx, 2015.
Figuur 3 cover Vertebrate Palaeontology, vierde druk, 2015 |
Volledige series van fossielen van voorouder tot diverse huidige soorten bestaan niet. Daar hoeft iemand geen set minstens 25 jaar oude citaten voor te gebruiken; elk recent leerboek paleontologie laat dat zien.
Ook bij de fossielen van gewervelde dieren zien we nooit een volledige serie. Er is hier en daar een fossiel: hier en daar vooral bij de oudste vormen en de landdieren. Bij de oudste vormen omdat de wederwaardigheden van de overlevering van het gesteente groter zijn, en bij de landdieren omdat de kansen op fossilisatie gering zijn. Pas in de buurt van het heden gaat het een beetje op een redelijke serie lijken, en dan is het nog nooit volledig. Kijk in een paleontologie boek, en je ziet dit gedemonstreerd. Ook zie je daar een grote diversiteit aan soorten die er ooit geweest zijn: hoe dichter bij het heden, hoe minder absurd die dieren lijken. Aan de wetenschap om dit alles te sorteren, op orde te leggen, en zo goed mogelijk te interpreteren.
Al met al: wetenschap heeft te maken met wat gevonden is. Van den Dikkenberg heeft het over ‘wat niet gevonden is’. Paleontologen beschrijven fossielen, gaan hun kenmerken na, en sorteren de fossielen in soorten en groepen soorten. Sorteren gaat zonder enige evolutionaire vooronderstelling. De soorten laten een hiërarchische indeling zien. Op grond daarvan komen zij tot een ‘gevolgtrekking met de best mogelijke verklaring’xi. En dat is de evolutie van soorten uit gemeenschappelijke voorouders.
4 Geen citaat
Van den Dikkenberg schrijft op blz 209:
“De universele gemeenschappelijke afstamming van soorten is het enige wetenschappelijke kader dat telt”
In de praktijk, ja. Dat is niet omdat UGA een geloof is of een ‘basisovertuiging’ of omdat het vanuit een of ander vooroordeel zo moet zijn, maar omdat evolutie het wetenschappelijke kader is dat werkt. De indeling van het dierenrijk (cq planten etc) geeft aanleiding tot de gevolgtrekking ‘evolutie’. Evolutie is het wetenschappelijke kader dat inzicht geeft in het dierenrijk (cq planten etc). UGA wordt niet opgelegd aan de dieren: het komt door indelen uit de dieren te voorschijn.
Van den Dikkenberg gaat verder:
“Het is daarom geen verrassing dat elke nieuwe fossiele vondst een plaats krijgt in de veronderstelde evolutionaire geschiedenis van het leven als tussenvorm of ‘ontbrekende schakel’. De verwachting evolutie aan te treffen, kleurt de conclusie zo dat elke andere optie buiten beeld is”
Zo werkt het niet. Een nieuw fossiel wordt bekeken en zo goed mogelijk ingedeeld. Dat is iets anders dan wat Van den Dikkenberg hier beweert. Bovendien is het grootste deel van de fossielen geen tussenvorm of ‘ontbrekende schakel’. Neem Castorocaudaxii: een uitgestorven soort van een uitgestorven lijn zoogdieren. Van den Dikkenberg schijnt een lineaire afstamming van soorten voor evolutie te suggereren, in plaats van de struik met vele vertakking die de fossielen laten zien.
Wat mist in deze paragraaf 22.2 zijn niet de ‘missing links’. Het is de bereidheid in een boek over paleontologie te kijken.
**************
i https://nl.wikipedia.org/wiki/Javamens#/media/Bestand:Pithecanthropus_erectus-PeterMaas_Naturalis.jpg
ii This regular absence of transitional forms is not confined to mammals, but is an almost universal phenomenon, as has long been noted by paleontologists. It is true of almost all orders of all classes of animals, both vertebrate and invertebrate. A fortiori, it is also true of the classes, themselves, and of the major animal phyla, and it is apparently also true of analogous categories of plants. G.G. Simpson 1944
iii The extreme rarity of transitional forms in the fossil record persists as the trade secret of paleontology. The evolutionary trees that adorn our textbooks have data only at the tips and nodes of their branches; the rest is inference, however reasonable, not the evidence of fossils. ... We fancy ourselves as the only true students of life’s history, yet to preserve our favored account of evolution by natural selection we view our data as so bad that we never see the very process we profess to study. S.J. Gould, 1977.
iv Despite the bright promise that paleontology provides a means of ‘seeing’ evolution, it has presented some nasty difficulties for evolutionists the most notorious of which is the presence of ‘gaps’ in the fossil record. Evolution requires intermediate forms between species and paleontology does not provide them. D.B. Kitts, 1974
v D.B. Kitts, 1974. Paleontology and Evolutionary Theory. Evolution 28: 458-472. Dit artikel is op internet te vinden. Het juiste bladzijdenummer van het citaat is 476. Van den Dikkenberg geeft blz 39.
vii https://archive.org/details/norman-geisler-the-big-book-of-christian-apologetics-an-a-to-z-guide Dit heeft geen paginering
viii Ik heb dit uit een boekreview door Alan Mann, te vinden op https://www.academia.edu/50223292/The_myths_of_human_evolution_By_N_Eldredge_and_I_Tattersall_New_York_Columbia_University_Press_1982_197_pp_figures_index_16_95_cloth_ ; American Journal of Physical Anthropology 65 (1984): 223-224
ix Te vinden in de verzamelbundel The Panda’s Thumb (Penguin) onder de titel ‘The episodic nature of evolutionay change’
x Het ebook van de vijfde druk is uit, 25 juni 2014 volgens bol.com. De paperback verschijnt in augustus 2024.
xi ‘Inference to the best explanation’ https://en.wikipedia.org/wiki/Abductive_reasoning https://plato.stanford.edu/entries/phylogenetic-inference/
xii https://creationismeweersproken.blogspot.com/2024/06/boek-van-den-dikkenberg-8-paragraaf-225.html Zie daar ook de figuur met indeling van de Mesozische zoogdieren
Gerdien, dank voor deze grondige analyse!
BeantwoordenVerwijderenJe schrijft "Archaeopteryx lithographica; eerste exemplaar gevonden 1861."
Darwin schrijft in de 4e druk van The Origin (1866):
"and still more recently, that strange bird, the Archeopteryx, with a long lizard-like tail, bearing a pair of feathers on each joint, and with its wings furnished with two free claws, has been discovered in the oolitic slates of Solenhofen. Hardly any recent discovery shows more forcibly than this how little we as yet know of the former inhabitants of the world."
En dat herhaald Darwin in de 6e en laatste druk (1876)! Typisch Darwins houding ten aanzien van de fossil record: hij is helemaal niet blij met dit geweldige fossiel (hij schrijft in plaats van "Archaeopteryx", "Archeopteryx"), maar er nota bene een bewijs van maakt hoe weinig we nog weten !!! Verder niets. Dat is het!~.
Dat is een bevestiging van wat Richard G. Delisle, James Tierney (2022) betoogd hebben.