Boek Van den Dikkenberg (15): 22.3 Tweede raadsel
Van den Dikkenberg geeft in paragraaf 22.3 onder de titel ‘Explosies van leven’ drie ‘evolutionaire raadsels’. Het tweede ‘evolutionaire mysterie’ is seksuele voortplanting. Het is onduidelijk hoe seksuele voortplanting onder ‘explosies van leven’ valt.
Van den Dikkenberg besteedt weinig tekst aan zijn tweede ‘evolutionaire raadsel’: zeven regels.+
Zelfs bij eerste lezing zal het duidelijk zijn dat Van den Dikkenberg geen goed bioloog is: “van vrijwel alle planten- en diersoorten bestaan mannelijke en vrouwelijke exemplaren”. Planten met meeldraden en stamper? Slakken? En alles wat geen plant of dier is? Schimmels? Eencelligen? Doen die niet aan seks?
Er is een mysterie met seksuele voortplanting, maar het gaat niet over mannetjes en vrouwtjes. Mannetjes en vrouwtjes zijn een secundair aspekt van seksuele voortplanting. Seks is: meiose en celfusie. Het mysterie is het ontstaan van de meiose.
Seksuele voortplanting is de cyclus
diploïde cel – meiose – haploïde cel – celfusie – diploïde cel
of
diploïed organisme – meiose – haploïde cel – haploied organisme – haploïde gameten – celfusie – diploïde zygote – diploïed organisme
Figuur 2. De seksuele cyclus. Hier voor planten, waarbij zowel een haploïd als een diploïd organisme bestaat. Duidelijkst bij varens: varenplant draagt sporen (sporofyt), onafhankelijk levend prothallium draagt geslachtsorganen (gametofyt).iii |
De vraag naar het ontstaan van seksuele voortplanting is de vraag naar het ontstaan van de meioseiv. En dat is een evolutionair raadsel, niet in de zin van ‘onoverkomelijk raadsel’ maar in de zin van ‘leuk probleem’. Het is duidelijk dat de meiose een eigenschap is van eukaryotenv, van organismen met een celkern. Meiose hoort bij de eukaryoten vanaf hun ontstaan. Meiose geeft eukaryoten de toegang tot genetische recombinatie, en daarmee tot variatie binnen de soort. Ook bij eencellige eukaryoten, een grote en vaak over het hoofd geziene groep, bestaat seks: meiose en celfusie. Zonder dat er mannetjes en vrouwtjes bestaan. Er zijn alleen twee paringstypen, twee typen gameten, ‘plus’ en ‘min’. Schimmels hebben ook paringstypen, geen mannetjes of vrouwtjes.
Bij eencelligen fuseren twee cellen en volgt vaak direct daarop de meiosevi. Zo gaat het bijvoorbeeld bij het eencellige groenwier Chlamydomonas, een bekend laboratorium organismevii. Onder bepaalde omstandigheden gaan de cellen over in gameten die kunnen fuseren. Er zijn twee typen gameten, ‘plus’ en ‘min’. Die gameten zien er hetzelfde uit, en heten daarom ‘isogaam’.
Gameten die verschillen heten ‘anisogaam’. Anisogamie wordt gedacht te zijn ontstaan uit isogamie, vermoedelijk bij multicellulaire organismen die als club cellen gameten maakten. Sommige clubs cellen maakten weinig gameten maar met veel voedsel voor de toekomst, met hogere overlevingskans na fusie tot zygote. Sommige andere clubs cellen hadden als strategie veel kleine snel bewegende gameten te maken.
Figuur 3. Isogaam en anisogaam; bij oögamie is de bewegelijkheid van de grote gameet verloren gegaan. |
Een multicellulair individu dat grote gameten met enige voedselvoorraad maakt is per definitie een vrouwtje. Een multicellulair individu dat kleine bewegelijke gameten maakt is per definitie een mannetje. Geslachtsverschillen als eenvoudige uitkomst van een evolutionaire strategie.
Hoe weet zo’n club cellen wat voor gameten te maken? Tig mogelijkheden. De gemakkelijkste is: doe beide, maak beide typen gameten. En anders?
- chromosomaal: vrouwtje XX, mannetje XY
- chromosomaal: vrouwtje ZZ, mannetje ZW
- chromosomaal: vrouwtje diploïd, mannetje haploïd
- temperatuur bij ontwikkeling embryo: hoger vrouwtje, lager mannetje
- sociale rangorde: hoogste in rang van de groep is vrouwtje (anemoonvisi)
- sociale rangorde: hoogste in rang van de groep is mannetje (lipvissenii)
Geslachtelijke voortplanting is een heel scala mogelijkheden. Daaronder ligt het echte raadsel.
**********
ii Vergelijk met de tekst van Van den Dikkenberg:
Bechly 2022: “ There are many examples of fossil species pairs with very different body plans that diverged within a window of time of 5 (±5) million years. This is even more remarkable if we consider that there are only about 350,000 described fossil species (extrapolated based on data in Teichert 1956, Valentine 1970, Raup 1976, and Alroy 2002), which represent only a tiny fraction of the estimated 5-50 billion species that have ever lived on Earth (Raup 1991).”
Google Translate: “Er zijn veel voorbeelden van fossiele soortenparen met zeer verschillende lichaamsplannen die uiteenliepen binnen een tijdsbestek van 5 (±5) miljoen jaar. Dit is nog opmerkelijker als we bedenken dat er slechts ongeveer 350.000 beschreven fossiele soorten zijn (geëxtrapoleerd op basis van gegevens in Teichert 1956, Valentine 1970, Raup 1976 en Alroy 2002), die slechts een klein deel vertegenwoordigen van de geschatte 5-50 miljard soorten die ooit op aarde hebben geleefd (Raup 1991).”
iii Is dit geen middelbare schoolstof?
iv https://biologielessen.nl/index.php/dna/468-meiose , met de kennelijk onvermijdelijke nadruk op mensen
v Lenormand T, Engelstädter J, Johnston SE, Wijnker E, Haag CR. 2016. Evolutionary mysteries in meiosis. Phil. Trans. R. Soc. B 371: 20160001. http://dx.doi.org/10.1098/rstb.2016.0001 https://www.researchgate.net/publication/308044786_Evolutionary_mysteries_in_meiosis
Speijer D, Lukes J, Eliás M. 2015 Sex is a ubiquitous, ancient, and inherent attribute of eukaryotic life. Proc. Natl Acad. Sci. USA 112, 8827–8834. doi:10.1073/pnas.1501725112 https://www.pnas.org/doi/full/10.1073/pnas.1501725112
vi Voor eencellige eukaryoten zie wikipedia; ik weet weinig meer dan dat ze bestaan
Joris van Rossum promoveert aan de VU op weerlegging van de Darwinistische verklaring van het ontstaan van seksuele voortplanting, blog 4 February 2013.
BeantwoordenVerwijderenNiet bekend bij Van den Dikkenberg?
Ik weet niet hoe wijd Van den Dikkenberg zich indertijd heeft ingelezen.
BeantwoordenVerwijderenJe Figuur 2 (meiose bij planten) laat zien dat meiose 4 sporen produceert. Interessant. Niet iets wat de illustrator bedacht heeft, maar het wetenschappelijk correct aantal? Net als meiose bij dieren. is het noodzakelijk dat er voor dat de meiotische delingen beginnen eerst een verdubbeling plaatsvindt? Is een meiose (met 1 deling), inclusief recombinatie tussen de homologe chromosomen mogelijk beginnend met een 2n stadium? Ik zie geen technisch bezwaar...
BeantwoordenVerwijderenHet resultaat van meiose is 4 haploïde cellen. Ze heten megasporen bij planten, en eicel met 3 poollichaampjes bij dieren. Die verdubbeling is er kennelijk altijd. Voor zo ver ik na kan gaan is er maar 1 manier van meiose.
BeantwoordenVerwijderenOk. het is duidelijk dat je verdubbeling van een diploïde cel moet hebben als het eindresultaat 4 haploïde cellen is. Maar die verdubbeling houdt in: replicatie van van een DNA streng (een chromosoom). Dat levert twee identieke DNA strengen op. Replicatie=kopie; 'sister chromatids'. Recombinatie tussen twee identieke DNA strengen levert niets nieuws op. Mee eens?
BeantwoordenVerwijderenAlleen recombinatie tussen homologe chromosomen, dus afkomstig van vader en moeder, kan iets nieuws opleveren omdat die chromosomen verschillende allelen kunnen hebben.
Maar als dat klopt heeft het die verdubbeling geen nut. Want recombinatie vindt plaats tussen vaderlijke en moederlijke homologe chromosomen. Dus die verdubbeling is niet noodzakelijk voor een meiose (met recombinatie) die haploïde cellen produceert. Mee eens?
Zie ook inleidende tekst bij
https://en.wikipedia.org/wiki/Genetic_recombination
De vraag blijft waarom is er eerst verdubbeling? Ik zie geen evolutionair nut.
(Vooral als je bedenkt dat er bij de productie van de eicel er sowieso 3 van de 4 weggegooid worden. Trouwens, wat is het evolutionaire nut daarvan?)
Ik heb geen enkel idee over 'waarom'. Het is zo, dat is alles.
BeantwoordenVerwijderen